Toen eind 19e eeuw het aantal boerderijen en woningen flink was toegenomen, verzochten de Rietvelders de gemeente en later ook de provincie om de aanleg van een weg. Maar dat bleek ijdele hoop; de kosten van een weg naar dit afgelegen gebied waren te hoog.
Het was 7 februari 1901 en het vroor dat het kraakte. Het was de dag waarop Koningin Wilhelmina in het huwelijk trad met Prins Hendrik. Een van de gelukwensen die zij voor die dag ontvangen had, kwam vanuit het Rietveld in Hazerswoude. Een 4-tal bewoners had de stoute schoenen aangetrokken: de heren Van den Bosch, Stolwijk, Van Dorp en Oppelaar. In de meest nederige bewoordingen bewierookten zij het aanstaande huwelijk en dat namens de 20 gezinnen en 120 personen van “’t gehucht Rietveld”. Omdat zij bij de koningin een open oor en een warm hart veronderstelden voor de behoeften van haar volk verzochten zij in dezelfde brief om hulp: “Het Rietveld ligt op een uur afstand van de kom van Hazerswoude, zonder enige verkeersweg als over water per roeiboot. Is dit normaal al lastig en moeilijk, des winters bij inbrekend ijs – een periode waar we ons thans in bevinden – wordt de situatie onhoudbaar. Kinderen kunnen momenteel niet naar school, aan ernstig zieken kan geen geneeskundige hulp, anders dan met levensgevaar worden verstrekt en bij brand moet alles aan een totale vernietiging worden prijsgegeven”.
Men vroeg om de aanleg van een weg, van Alphen naar Hazerswoude. Die zou volgens de ondertekenaars niet duurder hoeven zijn dan 30.000,- gulden. Nu gemeente en provincie een verzoek hiertoe hadden afgewezen, werd de majesteit gevraagd, “ in eerbiedige onderdanigheid, geliefde en beminde Koningin om uw eerste regeringsdaad tijdens uw gesloten huwelijk te maken tot een gezegende daad, een daad van barmhartigheid met uw onderdanen die in nood verkeren”.
Echter, de weg kwam er nog lang niet en de Rietvelders leerden zich te redden, ook in de meest moeilijke omstandigheden.
(De brief aan de Koningin is in het bezit van het Historisch Museum Hazerswoude.)